Blijkbaar wil de werkgever voorkomen dat u in vaste dienst komt. Wat de werkgever hier namelijk doet, is het doorbreken van de ketenregeling. De ketenregeling van arbeidsovereenkomsten die in uw situatie van toepassing is houdt in dat wanneer meer dan drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd, de laatste overeenkomst geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd. Als werkgever en werknemer de door u geschetste constructie beiden willen, dan is het toegestaan. De rechtspraak toont echter aan dat een dergelijke constructie onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld als sprake is van een schijnhandeling) ongeoorloofd kan zijn als deze alleen bedoeld is om te voorkomen dat de werkgever de werknemer in vaste dienst krijgt, terwijl de werknemer wel graag een vast contract had gewild. Het lastige in de praktijk is echter dat wanneer u een dergelijke constructie weigert, de werkgever kan beslissen geen contract te geven. En wanneer u eerst akkoord gaat, maar later een procedure bij de rechter start, zult u moeten kunnen bewijzen dat u een vast contract wilde en dat de werkgever daarvan op de hoogte was. En indien u al slaagt in dat bewijs, zal de verhouding op de werkvloer mogelijk onherstelbaar verstoord raken. Nogmaals, als u zelf geen problemen heeft met deze constructie dan kunt u akkoord gaan. Het enkele feit dat partijen overeenkomen dat de werknemer na verloop van een termijn van drie maanden weer in dienst wordt genomen, wordt niet als een ontduiking van de ketenregeling gezien.