Een werknemer is verwijtbaar werkloos indien een dringende reden aan het ontslag ten grondslag ligt (ontslag op staande voet) en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt of wanneer het dienstverband is beëindigd door of op verzoek van de werknemer zonder dat aan de voortzetting van het dienstverband zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Een werknemer is dus in beginsel verwijtbaar werkloos als hij ‘zomaar’ ontslag neemt. De vraag is hoe het zit als een werknemer zijn dienstverband opzegt vanwege een nieuwe baan en vervolgens werkloos wordt. 

Als een werknemer zijn vaste dienstverband opzegt om bij een nieuwe werkgever te gaan werken, dan loopt de werknemer gedurende een half jaar het risico om bij ontslag als verwijtbaar werkloos te worden aangemerkt en geen WW-uitkering te ontvangen. Het UWV zal controleren wat het vooruitzicht bij de nieuwe baan was. Als er een reëel vooruitzicht was dat de werknemer minimaal voor 26 weken aan het werk kon blijven dan behoudt hij in beginsel het recht op een WW-uitkering, ook als het dienstverband uiteindelijk minder lang heeft geduurd. Een werknemer mag dus van baan wisselen, maar als hij weet dat dit op korte termijn tot werkloosheid zal leiden dan kan dat betekenen dat de werknemer geen WW-uitkering zal krijgen. Als de werknemer 26 weken heeft gewerkt dan heeft hij weer recht op een WW-uitkering (mits hij ook aan alle overige vereisten om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering voldoet). Let er dus op dat u bij baanwisseling het vooruitzicht heeft op een dienstverband van minimaal 26 weken!