De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen om de vakantie op te nemen waar de werknemer op grond van de wet tenminste aanspraak heeft. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Het gaat om gewichtige redenen wanneer het inwilligen van een verzoek om vakantie tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering leidt. De werkgever mag uw vakantie dus niet zomaar weigeren. Dat kan echter wel zo zijn als in de vaststelling van de vakantie is voorzien bij schriftelijke overeenkomst, bij CAO of door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of de wet. Indien op deze wijze is voorzien in de data waarop de werknemer vakantie dient te genieten, kan de werknemer niet afdwingen dat vakantie op andere dagen wordt vastgesteld.